Menu

Het huidig Belgisch strafwetboek dateert van 1867. Hoewel zowel de wetgeving als de rechtspraak doorheen de jaren aanpassingen en evoluties heeft gekend, staat het buiten kijf dat het huidig strafwetboek verouderd was en aangepast diende te worden aan de hedendaagse maatschappelijke fenomenen.

Met de opkomende aandacht voor o.a. #MeToo-bewegingen viel het meer en meer op dat de verouderde wetgeving voor problemen zorgde en aanleiding geeft tot heel wat onduidelijkheden binnen het straf- en strafprocesrecht in het algemeen, maar zeker en vast ook voor het seksueel strafrecht. De wetgeving voldeed namelijk niet meer aan de hedendaagse normen en was niet in staat een antwoord te bieden aan alle huidige situaties.

Een nieuw Strafwetboek zit al jaren in de pijplijn maar is nog niet voor morgen. De wetgever gaf prioriteit aan een nieuw seksueel strafrecht. Dit trad in voege op 1 juni 2022.

In deze blog zullen we de essentiële wijzigingen opsommen en zal er gekeken worden hoe deze wet effectief in de praktijk wordt toegepast.

 

Wat is het uitgangspunt van het nieuw seksueel strafrecht?

Het uitgangspunt van het nieuwe seksueel strafrecht is de focus op de individuele seksuele integriteit en het seksuele zelfbeschikkingsrecht.

Het fundament van deze nieuwe wetgeving is het herdefiniëren en verduidelijken van bepaalde termen, concepten en misdrijven.

Gelet op de enorme impact die seksuele misdrijven en daarmee gepaarde procedure kunnen hebben op slachtoffers en de zware straffen die boven het hoofd hangen van verdachten, is de bijstand van een raadsman onontbeerlijk.

 

De hoeksteen is de nieuwe definitie van het begrip “toestemming”.

In het vroegere seksueel strafrecht werd het gebrek aan toestemming steeds afhankelijk gemaakt van een bepaalde handeling van de dader of een bepaald kenmerk van het slachtoffer (denk aan: geweld, dan wel een lichamelijk, geestelijk of mentaal gebrek). Vanaf 1 juni 2022 wordt er gebruik gemaakt van een zeer brede en verfijnde definitie (artikel 417/5 Sw.):

Toestemming veronderstelt dat deze uit vrije wil is gegeven. Dit wordt beoordeeld in het licht van de omstandigheden van de zaak. De toestemming kan niet worden afgeleid uit de loutere ontstentenis van verweer van het slachtoffer. De toestemming kan worden ingetrokken op elk ogenblik voor of tijdens de seksuele handeling.

Toestemming is er niet wanneer de seksuele handeling is gepleegd door gebruik te maken van de kwetsbare toestand van het slachtoffer ten gevolge van onder meer angst, invloed van alcohol, verdovende middelen, psychotrope stoffen of enige andere substantie met een soortgelijke uitwerking, een ziekte of een handicapsituatie, waardoor de vrije wil is aangetast.

Toestemming is er in ieder geval niet indien de seksuele handeling het gevolg is van een bedreiging, fysiek of psychisch geweld, dwang, verrassing, list of van enige andere strafbare gedraging.

Toestemming is er in ieder geval niet wanneer de seksuele handeling is gepleegd ten nadele van een bewusteloos of slapend slachtoffer.”

Hieruit volgt een duidelijke verschuiving van een negatieve naar een positieve definitie van toestemming.

Er is sprake van een misdrijf indien er geen toestemming gegeven is tot het stellen van een bepaalde seksuele handeling. Om te oordelen of de toestemming al dan niet aanwezig is, speelt een eventuele aantasting van de vrije wil een rol. Zo zal het feit dat een persoon dronken is of slaapt een impact hebben op de beoordeling.

De toestemming kan ook op elk ogenblik ingetrokken worden, zelfs tijdens de seksuele handelingen.

Echter is het belangrijk om te merken dat deze definitie niet met zich meebrengt dat de bewijslast wordt omgekeerd. De bewijslast dat het slachtoffer geen toestemming gaf of geen toestemming kon geven, blijft dus rusten bij het openbaar ministerie en het vermoeden van onschuld blijft gelden.

 

Nieuwe verfijnde definities van (oudere en nieuwe) seksuele misdrijven.

Daarenboven verstrekt de nieuwe wet verfijnde definities van (oudere en nieuwe) seksuele misdrijven. Bepaalde misdrijven verdwijnen en er worden nieuwe misdrijven (of onder een andere naam) toegevoegd.

Zo bestaat het concept “kinderporno” niet meer maar wordt dit vervangen door het begrip  “het vervaardigen of verspreiden, bezitten of verwerven van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen” (artikelen 417/45-46-47 Sw.).

Zo vervangt het misdrijf “aantasting van de seksuele integriteit” het misdrijf “aanranding van de eerbaarheid”.

Ondanks dat de nieuwe wet terminologische verduidelijking wenst te brengen aan de hand van deze verfijnde definities en concepten, dient er opgemerkt te worden dat er nog steeds geen strafbaarstellingen zijn voor bepaalde handelingen. Zo wordt het versturen van dickpics of deepnudes, sextortion etc. niet as such strafbaar gesteld in het nieuwe seksueel strafrecht. Het is dus nog afwachten hoe dit in de praktijk zal worden opgelost – eventueel kwalificeren onder een bestaand misdrijf, zoals aanranding van de eerbaarheid – en hoelang het zal duren vooraleer een aanpassing van de wet zal nodig zijn.

 

Duidelijkheid over de leeftijd van seksuele volwassenheid.

De hervorming hecht veel belang aan seksuele misdrijven ten aanzien van minderjarigen. Hierbij kunnen we denken aan een minderjarige benaderen voor seksuele doeleinden (grooming) of een minderjarige aanzetten tot ontucht of prostitutie.

De nieuwe wet wijzigt de leeftijd voor seksuele meerderjarigheid (artikel 417/6 Sw.). Het uitgangspunt blijft dat een persoon vanaf 16 jaar seksueel gezien als volwassen dient te worden beschouwd. Voor jongeren, jonger dan 16 jaar, geldt er dus een onweerlegbaar vermoeden dat ze niet kunnen instemmen met seksuele handelingen.

Hierop worden, in tegenstelling tot de vroegere wetgeving, wel uitzonderingen  gemaakt. We geven enkele voorbeelden. Zo kan een persoon, zelfs ouder dan 16 jaar maar jonger dan 18 jaar, nooit toestemming geven tot intrafamiliale seksuele handelingen. Daarnaast voorziet de nieuwe wetgeving dat een persoon van 14 jaar wel op correcte wijze toestemming kan geven tot het stellen van seksuele handelingen wanneer het leeftijdsverschil met de partner minder bedraagt dan 3 jaar. Een 14-jarige kan dus consensuele seksuele betrekkingen hebben met een 16-jarige. Dit is ons inziens een goede evolutie alleen had men beter een criterium van minder dan 4 jaar gegeven zodat dit gelijkloopt met de meerderjarigheid. Het onderscheid ‘minder dan 3 jaar verschil’ lijkt arbitrair te zijn gekozen en het is maar de vraag of minderjarigen dit verschil in realiteit zullen beseffen. Een bescherming van de +17-jarigen was misschien beter geweest.

Daarnaast somt artikel 417/6, §3 Sw. enkele situaties op waarbij er nooit sprake kan zijn van een toestemming uit vrije wil van een minderjarige.

De wetgever kan er niet omheen dat “sexting” een veelvoorkomend fenomeen is, ook bij jongeren. Hij diende dan ook een rechtvaardigingsgrond te voorzien om te vermijden dat dergelijk gedrag telkens onder de kwalificatie “de verspreiding van beelden van seksueel misbruik” zou vallen. Het maken, bezitten of onderling delen van seksueel getinte inhoud zonder wederzijdse toestemming is een misdrijf (zie artikel 419/7 Sw.). Het al dan niet hebben van wederzijdse toestemming is dus doorslaggevend. Die toestemming moet niet expliciet zijn (je tekent geen contract ofzo) maar kan worden afgeleid uit de omstandigheden zoals chatgesprekken of de wederkerigheid van het sturen van de berichten.

 

Het straffenarsenaal werd aangepast.

Zoals zo vaak bij strafrechtelijke hervormingen wordt het straffenarsenaal aangepast. Voor een aantal misdrijven wordt de wettelijke maximumgrens van de straf opgetrokken.

Daarnaast heeft het nieuw wettelijk kader de intentie om te focussen op het individualiseren van de straffen op de specifieke omstandigheden van de context waarin bepaalde misdrijven werden gepleegd, waardoor er ook mildere straffen mogelijk zijn dan voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet.

Ook de mogelijkheden van het opleggen van bijkomende straffen (denk aan ontzettingen van rechten, contactverbod) werden aangepast.

Neem bijvoorbeeld het misdrijf “verkrachting”. Sinds de hervorming betreft de strafmaat 10 tot 15 jaar gevangenisstraf, wat een duidelijk verhoging is in vergelijking met de vroegere strafmaat van 5 tot 10 jaar. Daarnaast kan de straf nog oplopen indien er verzwarende omstandigheden aanwezig zijn. De verhoging van de straffen is alleen van toepassing op feiten die gebeurd zijn vanaf 1 juni 2022. Feiten van voor 1 juni 2022 vallen nog onder het toepassingsgebied van de oude wetgeving, tenzij de nieuwe Wet in het voordeel van de verdachte is, dan is die bepaling onmiddellijk van toepassing op de hangende procedure. Daartegenover staat wel dat de alternatieve straffen (denk aan straf onder elektronisch toezicht, werkstraf, autonome probatiestraf, de opschorting) sinds de nieuwe wet ook mogelijk zijn voor het misdrijf verkrachting van een meerderjarig slachtoffer, wat dan weer een mildere straf zou zijn dan wat mogelijk was onder de oude wetgeving.

Voor een ander voorbeeld wordt verwezen naar artikel 114 van de nieuwe wet. Dit artikel brengt met zich mee dat een vroegere veroordeling enkel nog een obstakel vormt voor een gewoon uitstel en dus niet langer voor een probatie-uitstel. Deze wijziging heeft een algemene draagwijdte en is dus niet enkel van toepassing in het seksueel strafrecht.

Wat betreft de inwerkingtreding van het nieuw seksueel strafrecht wordt teruggevallen op de algemene principes in het straf(proces)recht, namelijk de niet-retroactiviteit van de strengere strafwet en de onmiddellijke toepassing van de procedurebepalingen. Daarnaast geldt steeds de retroactiviteit van de mildere strafwet. Dit laatste geldt enkel zolang er over de feiten nog geen definitieve uitspraak is tussengekomen.

Voor verdere vragen hierover kan u steeds terecht bij onze Strafrecht advocaten.

 

De decriminalisering van sekswerk en de impact ervan op burgerlijk vlak.

Voorheen bestrafte artikel 380 Sw. iedereen die personen hielp bij het organiseren van sekswerk. Denk bijvoorbeeld aan personen die hun pand verhuurden of verkochten aan een persoon die aan sekswerk deed, chauffeurs van sekswerkers, maar ook aan hun boekhouders en bankiers.

Eén van de belangrijkste realisaties van de nieuwe wetgeving is dan ook het verdwijnen van dit artikel 380 Sw..

Dit heeft tot gevolg dat sekswerkers nu ook een officiële carrière kunnen uitbouwen en niet meer worden gehinderd door het gegeven dat zij o.a. geen bankrekening konden openen voor hun professionele inkomsten, geen boekhouder onder de arm konden nemen, geen pand konden huren, …

Sinds 1 juni 2022 kunnen zij ook gewoon een huurovereenkomst afsluiten. Voor de hervorming werden huurovereenkomsten met een sekswerker absoluut nietig  verklaard wegens een ongeoorloofd voorwerp. Het voorwerp werd geacht strijdig te zijn met de openbare orde en morele ordening van de samenleving.

Hoewel het misdrijf “sekswerk” nu gedecriminaliseerd is, blijven bepaalde misdrijven omtrent sekswerk wel nog bestaan; denk daarbij aan het pooierschap of het aanzetten tot het zich prostitueren etc. (artikelen 433quater/1-3 Sw.).

 

Waarom heb je een advocaat nodig?

Met de huidige hervorming wil de wetgever enkele zaken (zoals de toestemming) duidelijker stellen en het hoofd bieden aan recente ontwikkelingen in de samenleving.

Gelet op de enorme impact die seksuele misdrijven en daarmee gepaarde procedure kunnen hebben op slachtoffers en de zware straffen die boven het hoofd hangen van verdachten, is de bijstand van een raadsman onontbeerlijk.

De advocaat waakt over de belangen van zowel het slachtoffer als de verdachte. Die laatste blijft immers absoluut genieten van het vermoeden van onschuld.