Menu

De wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie (de zogenaamde “Potpourri II-wet”, B.S. van 19 februari 2016) voert met ingang van 29.02.2016 een veralgemeende correctionalisering in van misdaden (art. 121-123 Potpourri II-wet).

In het Belgisch strafrecht wordt van oudsher een onderscheid gemaakt tussen drie types van misdrijven: misdaden (strafbaar gesteld met gevangenisstraf van 5 jaar of meer en/of geldboete van minstens € 26,00 x opdeciemen), wanbedrijven (strafbaar gesteld met gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en/of geldboete van minstens € 26,00 x opdeciemen) en overtredingen (strafbaar gesteld met gevangenisstraf van 1 dag tot 7 dagen en/of geldboete van € 1,00 tot € 25,00 x opdeciemen).Het type misdrijf bepaalt in principe de bevoegde Rechtbank. Misdaden worden berecht voor het Hof van Assisen, wanbedrijven voor de Correctionele Rechtbank en overtredingen voor de Politierechtbank. Vandaag de dag stemt dit echter niet meer volledig overeen met de realiteit (zo behandelt de Politierechtbank bijvoorbeeld àlle verkeersmisdrijven ongeacht of het nu gaat om misdaden, wanbedrijven of overtredingen).

Het correctionaliseren van een misdrijf is het mechanisme bij een misdaad waarbij het Openbaar Ministerie of het Parket, de Onderzoeksgerechten (de Raadkamer en/of de Kamer van Inbeschuldigingstelling) of de Vonnisgerechten (de strafrechter bij een rechtstreekse dagvaarding door het Openbaar Ministerie) verzachtende omstandigheden aanvaardt waardoor dit een wanbedrijf wordt en dus voor de Correctionele Rechtbank in plaats van voor het Hof van Assisen kan worden berecht.

Tot nog toe was slechts een beperkte lijst van misdaden correctionaliseerbaar. Deze correctionaliseerbare misdaden werden opgesomd in art. 2 van de wet op de verzachtende omstandigheden van 4 oktober 1867. Naast een lijstje van specifieke misdrijven (o.a. poging misdaad strafbaar met levenslange opsluiting, valse getuigenis in criminele zaken, gijzeling, verkrachting van een -10 jarige, racistische doodslag, diefstal met geweld met de dood tot gevolg, brandstichting bij nacht,…) was de voornaamste beperking het feit dat misdaden waarvan de straf 20 jaar of hoger opsluiting bedroeg niet konden gecorrectionaliseerd worden.

Voortaan is correctionalisering altijd mogelijk. De exhaustieve lijst met correctionaliseerbare misdaden werd namelijk geschrapt. Alle misdaden zijn thans correctionaliseerbaar als er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat moord voor de Correctionele Rechtbank zal kunnen worden berecht.

Teneinde beklaagden er niet al te goedkoop te laten vanaf komen werden de strafvorken na correctionalisering herwerkt (art. 80 strafwetboek). Bij de meest ernstige gecorrectionaliseerde misdaden zal de correctionele rechtbank straffen kunnen opleggen tot 40 jaar gevangenisstraf.

Eén van de redenen voor de veralgemeende correctionalering is een gevolg van de overbelasting van het Hof van Assisen. Door meer zaken naar de Correctionele Rechtbank te schuiven hoopt de wetgever de werklast binnen het Hof van Assisen te verminderen. Ook het risico op bedreigingen van of druk op de juryleden wordt door de wetgever aangehaald als reden om meer zaken te gaan correctionaliseren.

Hoe ver men zal gaan in het correctionaliseren van misdaden zal voornamelijk afhangen van het vorderingsbeleid van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie zal in een omzendbrief criteria kunnen vastleggen voor zaken waarvoor een verwijzing naar het Hof van Assisen moet gevorderd worden.

Zolang er geen omzendbrief bestaat, valt de toekomstige rol van het Hof van Assisen dus nog af te wachten.

De nieuwe regels traden in werking op 29 februari 2016. Aangezien wijzigingen aan procedureregels in principe onmiddellijk van toepassing zijn, kan een zaak die door de wetswijziging correctionaliseerbaar wordt, met andere woorden vanaf 29 februari 2016 gecorrectionaliseerd worden.