Menu

Dit is een verkeerde opvatting. De stelling dient genuanceerd te worden.

Wanneer de ouders elk voor de helft van de tijd het verblijf van de kinderen op zich nemen, is hun bijdrage in natura gelijk: 50% bij de moeder en 50% bij de vader.

Het kan toch zijn dat één van de ouders, ook bij een gelijke bijdrage in natura, onderhoudsgeld moet betalen.

Om te bepalen of er onderhoudsgeld verschuldigd is, dient men met twee elementen rekening te houden: niet enkel met de verblijfsregeling maar ook met de financiële situatie van de beide ouders.

De wet stelt dat beide ouders, of ze nu samenwonen of niet, in verhouding tot hun middelen moeten bijdragen in de opvoedingskosten van hun kinderen.

Het zou namelijk niet billijk zijn dat een ouder met een aanzienlijk beperkter budget, dezelfde uitgaven voor de kinderen moet dragen als de andere, meer vermogende ouder. Een onderhoudsbijdrage kan in zo’n omstandigheden gepast zijn.

Ofwel komen partijen zelf een bedrag overeen dat de ene ouder aan de andere ouder maandelijks zal betalen als onderhoudsbijdrage, omwille van het verschil in hun inkomsten.

Komen partijen onderling niet tot een akkoord, dan zal men een procedure moeten opstarten voor de Familierechtbank.

De rechtbank zal dan op grond van artikel 1321 Ger W nakijken wie van de ouders recht heeft op een onderhoudsbijdrage en hoeveel deze per maand en per kind zal bedragen.

Er wordt hierbij rekening gehouden met de volgende elementen:

  1. de aard en het bedrag van de middelen van elk van de ouders
  2. de kostprijs van het kind
  3. de aard van de buitengewone kosten die in acht genomen kunnen worden, het deel van deze kosten dat elk van de ouders voor zijn rekening dient te nemen alsook de modaliteiten voor de aanwending van deze kosten
  4. de verblijfsregeling voor het kind en de bijdrage in natura van elk van de ouders in het levensonderhoud van het kind ten gevolge van deze verblijfsregeling
  5. het bedrag van de kinderbijslag en van de sociale en fiscale voordelen van alle aard die elk van de ouders voor het kind ontvangt
  6. de inkomsten die elk van de ouders in voorkomend geval ontvangt uit het genot van de goederen van het kind
  7. bijzondere omstandigheden
  8. het aandeel van elk van de ouders in de ten laste neming van de gewone kosten

en de daarop eventueel vastgestelde onderhoudsbijdrage, evenals de modaliteiten voor de aanpassing ervan op grond van artikel 203quater van het Burgerlijk Wetboek

Belangrijk om te weten is dat men met middelen bedoelt alle beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten van de ouders, alsook alle voordelen en andere middelen die hun levensstandaard en deze van de kinderen waarborgen.

Naast de verblijfsregeling, wordt voor de bepaling van een onderhoudsbijdrage ook gekeken naar de kosten die moeten worden gemaakt voor de kinderen, het bedrag van het groeipakket dat wordt ontvangen, wie van de ouders het fiscaal en sociaal voordeel ontvangt, of de ouders al dan niet kosten delend samenwonen met een andere partner, enz.

Op basis van al deze gegevens wordt dan bepaald of je een onderhoudsbijdrage verschuldigd bent of niet en hoeveel het bedrag van de onderhoudsbijdrage zal bedragen.

Conclusie is dat het niet correct is om te stellen dat er geen sprake kan zijn van onderhoudsbijdrage als een week-week regeling wordt toegepast!