Menu

Wanneer komt het recht op de woning aan bod bij een echtscheiding?

Bij een echtscheiding zijn er twee momenten waarop het recht op de woning aan de orde is.

  • Tijdens de echtscheidingsprocedure: Zolang de echtscheiding niet rond is, wordt bepaald wie er voorlopig in de woning mag blijven wonen als dringende en voorlopige maatregel.
  • Na de echtscheiding: Wanneer enige tijd later de echtscheiding is uitgesproken, zal de woning aan iemand worden toebedeeld bij de vereffening-verdeling.

 

Recht op de woning tijdens de echtscheidingsprocedure.

Eerst en vooral dient er bepaald te worden wie van de echtgenoten er tijdens de echtscheidingsprocedure in de gezinswoning kan blijven wonen als dringende en voorlopige maatregel. Dit is aldus het recht op de woning tijdens de echtscheidingsprocedure.

Ofwel komen de echtgenoten onderling overeen wie in de gezinswoning zal verblijven, ofwel zal de rechter hierover een beslissing vellen.

Om te bepalen welke echtgenoot er voorlopig kan blijven wonen, wordt onder meer rekening gehouden met het hoofdverblijf van de kinderen. De echtgenoot bij wie de kinderen hoofdverblijf houden,  zal immers vaker in de gezinswoning verblijven tijdens de procedure. Het belang van de kinderen speelt hier een grote rol.

Ook de mogelijkheden om ergens anders op korte termijn onderdak te vinden, kan een grote invloed hebben op de voorlopige toekenning.

Iemand die bijvoorbeeld een tweede onroerend goed heeft op zijn/haar naam, heeft een grotere kans om de woning te moeten verlaten dan iemand die in de buurt geen familie heeft en niet weet waar op korte termijn naartoe te kunnen gaan.

Om deze reden is het zeer belangrijk om geen overhaaste beslissing te nemen bij een fikse ruzie. Verlaat niet zomaar de woning. Eens je de woning hebt verlaten, kan de rechter hieruit immers afleiden dat deze echtgenoot “ergens terecht kan” tijdens de echtscheidingsprocedure. Daardoor kan de rechter de andere echtgenoot machtigen om verder in de woning te verblijven als dringende en voorlopige maatregel.

Ook de financiële mogelijkheden kunnen een rol spelen. Heeft een partner voldoende middelen om iets te huren?

Maar ook het eventuele uitoefenen van een beroep is niet onbelangrijk. Stel dat je tandarts bent, kapster, schrijnwerker of apotheker en uw praktijk, salon, atelier of winkel is in de woning, bestaat er een grote kans dat de persoon die in de gezinswoning zijn of haar beroep uitoefent, voorlopig in de woning mag blijven.

Ten slotte speelt ook de wet op partnergeweld een rol. Wanneer een echtgenoot het slachtoffer is geworden van partnergeweld, kan deze echtgenoot bij voorrang het recht hebben om afzonderlijk in de gezinswoning te verblijven.

 

De term “dringende en voorlopige maatregel” zegt het zelf: het recht om tijdens de procedure in de gezinswoning te verblijven is voorlopig.

Het heeft dus niet tot gevolg dat deze echtgenoot ook na de echtscheiding meer rechten op de gezinswoning zal hebben! Het is pas in de volgende fase, de vereffening-verdeling, dat beslist wordt aan wie de woning effectief zal toekomen.

 

Recht op de woning na de echtscheiding.

Wanneer de echtscheiding wordt uitgesproken, volgt de procedure vereffening en verdeling bij de notaris. Pas in deze fase wordt beslist wat er met de gezinswoning zal gebeuren. Wenst één van de ex-echtgenoten deze over te nemen of zal deze worden verkocht aan derden?

Wenst geen van beiden de woning over te nemen, dan stelt er zich geen probleem. Beide ex-partners hebben er baat om de woning aan een zo gunstig mogelijke prijs te verkopen aan derden.

Het schoentje wringt echter als beiden de woning zouden willen overkopen, en dus de andere wilt uitbetalen.

Er zijn verschillende mogelijkheden:

  • Is slechts één echtgenoot eigenaar van de gezinswoning, zal deze echtgenoot deze vanzelfsprekend kunnen overnemen, indien hij dit wenst.
  • Als beide echtgenoten eigenaar zijn en het huwelijkscontract bepaalt niets over de verdeling ervan, hebben zij normaliter in gelijke mate recht op de toewijs van de woning.

Beide echtgenoten kunnen vervolgens toepassing vragen van hetrecht op preferentiële toewijzing. Dit houdt in dat echtgenoten, bij de ontbinding van hun huwelijksstelsel, kunnen vragen om zich het onroerend goed dat dient tot de gezinswoning, te laten toewijzen bij voorrang.

De notaris houdt hierbij rekening met de maatschappelijke belangen en belangen van het gezin. De echtgenoot die de gezinswoning toegewezen krijgt ingevolge de preferentiële toewijs, zal hiervoor een opleg verschuldigd zijn aan de andere echtgenoot.

Er zijn diverse redenen waarom de ene, dan wel de andere echtgenoot de woning toegewezen krijgt, waaronder bijvoorbeeld:

  • De gezinsbelangen: indien u bijvoorbeeld samen met de kinderen hoofdverblijf op het adres van de woning houdt;
  • De uitbating van beroepsactiviteiten: indien u uw beroep in de woning uitoefent, zoals de uitbating van een eigen kapperszaak;
  • De woning bevindt zich in de buurt van het werk;
  • Emotionele motieven: bijvoorbeeld de woning werd door één van jullie gebouwd, er werden meer eigen middelen geïnvesteerd door één van jullie, de woning is in de buurt van of naast de ouders van één van de partijen, etc.

Belangrijk is: er wordt in deze fase geen rekening meer gehouden met het feit dat een echtgenoot de woning zou hebben verlaten tijdens de procedure. Deze echtgenoot verliest allesbehalve zijn/haar recht op de woning.

Het is aan de notaris om uiteindelijk te beslissen aan wie de woning definitief zal worden toegekend. Enkel wanneer je niet akkoord bent met de beslissing van de notaris, zal het dossier aan de rechter worden overgemaakt die op zijn beurt een beslissing velt.

Besluit: verlies je het recht op de woning als je de woning verlaat?

Als je de woning verlaat tijdens de echtscheiding, bestaat de kans dat je – tijdelijk! – het recht verliest om in de woning te verblijven gedurende deze procedure. De andere echtgenoot kan er dan blijven wonen als dringende en voorlopige maatregel tijdens de procedure.

Dit heeft echter niet tot gevolg dat je alle rechten op de woning verliest bij de volgende fase, de vereffening-verdeling. Hier wordt immers geen rekening gehouden met het al dan niet verlaten van de woning, maar spelen andere elementen een rol. Beide echtgenoten kunnen de preferentiële toewijs van de woning vragen. De notaris beslist uiteindelijk aan wie de woning wordt toegewezen, vanzelfsprekend na betaling van een opleg door deze echtgenoot.

De mythe kan dus ontkracht worden, maar het is duidelijk hoe deze ooit tot stand kwam!