Menu

Het consumentenrecht beschermt particulieren tegen allerhande mogelijke misbruiken van bedrijven (bv. onduidelijke prijzen, misleiding over de kwaliteit, ongevraagde aankopen zonder voorafgaande bestelling, etc.). Nu is er ook een nieuwe regelgeving ter bescherming van kmo’s in de maak geïnspireerd op het huidig regime rond consumentenbescherming. Op 19 februari 2019 keurde de Commissie Bedrijfsleven het voorstel al goed. De bedoeling is om kleinere spelers, zoals kmo’s, beter te beschermen tegen wanpraktijken van grotere bedrijven.

Misbruik nu nog te makkelijk

De dominante positie van grote bedrijven leidt ertoe dat kleinere bedrijven zich vaak niet of moeilijk kunnen weren tegen agressieve handelspraktijken. Denk bijvoorbeeld aan grote spelers uit de retail die hun leveranciers dwingen om prijzen tot een minimum te verlagen. Omwille van hun “zwakkere” marktpositie hebben kleine ondernemingen vaak geen andere keuze dan die slechte voorwaarden te accepteren. Het nieuw wetsvoorstel wil hier komaf mee maken en kleinere bedrijven ondersteuning bieden om hun rechten af te dwingen.

Wat er concreet in het voorstel staat, leggen we u hieronder uit.

Welke elementen uit het consumentenrecht?

Zoals gezegd trekt het wetsvoorstel bepaalde principes uit het consumentenrecht naar de B2b-context door. Concreet gaat het om de regels omtrent onrechtmatige bedingen, misleidende en agressieve marktpraktijken.

Onrechtmatige bedingen

In het consumentenrecht

Het wetsvoorstel wil graag een gelijkaardig kader rond onrechtmatige bedingen overnemen uit het bestaande consumentenrecht. Onrechtmatige bedingen zijn clausules die ervoor zorgen dat het contract voor één partij veel nadeliger uitvalt dan voor de andere partij.

Vandaag legt het consumentenrecht onrechtmatige bedingen op twee manieren aan banden:

  1. De zwarte lijst

Een 30-tal bedingen die altijd verboden zijn, staan gebundeld op een “zwarte lijst”.  Komt een bepaalde clausule voor op deze lijst, dan is die automatisch ongeldig. De onderneming kan deze bijgevolg nooit afdwingen van een consument. Een voorbeeld hiervan is een clausule die de consument verbiedt om naar de rechtbank te stappen bij een geschil met de onderneming.

(Lees hier meer over de zwarte lijst)

  1. Algemene toetsingsnorm

Als een bepaalde clausule niet op de zwarte lijst staat, maar toch oneerlijk of onjuist lijkt, bestaat er nog steeds een algemene toetsingsnorm waarop de consument kan terugvallen.  De rechter gaat hierbij per geval na of er een aanzienlijk onevenwicht is tussen de rechten en plichten van beide contractpartijen. Let op, het gaat hierbij niet zozeer over de economische gelijkwaardigheid tussen de prestaties van beide partijen (vb. verhouding tussen de prijs en geleverde goederen en/of diensten), maar wel over de juridische gelijkheid.

In het verleden beschouwde de rechtspraak  een beding dat bestaande ziektes van dekking in een verzekeringsovereenkomst uitsloot als uitermate onevenwichtig.

(Meer weten over de inhoud van het consumentenrecht? Klik hier.)

Hoe zou dit zich vertalen naar de B2b-sector?

Het wetsvoorstel wil een analoog mechanisme van de zwarte lijst en de algemene toetsingsnorm invoeren om onrechtmatige bedingen ook tussen bedrijven tegen te gaan.

Naast de bestaande zwarte lijst, zou er ook een extra lijst komen, de zgn. “grijze lijst”. Clausules op deze lijst zijn enkel geldig als het bedrijf verklaart waarom het noodzakelijk is om ze op te nemen in het contract (comply or explain).

Net zoals bij consumenten het geval is, moeten bedingen verwoord worden in klare en begrijpelijke taal.

Misleidende en agressieve marktpraktijken

In het consumentenrecht

De term “agressieve marktpraktijken” in het consumentenrecht houdt in dat een onderneming ongepaste druk uitoefent op de consument, waardoor de keuzevrijheid of vrijheid van handelen van deze persoon beperkt wordt.  De onderneming dwingt de consument  als het ware om een transactie of een besluit te nemen die hij/zij anders niet had genomen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van dreigende en/of grove taal of gedrag om zo iemand tot een aankoop te dwingen.

Bij “misleidende marktpraktijken” wil de onderneming bewust de consument op een verkeerd spoor brengen om over te gaan tot een aankoop die hij/zij anders niet had gepland. Zo is er bijvoorbeeld sprake van misleiding wanneer een onderneming naar de buitenwereld valselijk doet uitschijnen dat hun producten sponsoring krijgt van een ander bedrijf of merk. De valse associatie met dit merk kan mensen overtuigen om hun producten te kopen, terwijl ze dit anders niet zouden doen.

In de B2b-wereld?

Het wetsvoorstel wil zulke agressief en misleidende praktijken ook tussen bedrijven verbieden.

Misbruik van economische afhankelijkheid

Naast voorgaande drie verboden, kent het voorstel een verbod op misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming. Dit keer gaat het niet om een regelgeving overgenomen uit het consumentenrecht, maar uit het economisch recht.

Huidige wetgeving in het economisch recht

Vandaag verbiedt het economisch recht dominante spelers om misbruik te maken van hun machtspositie. Maar dat verbod is ter bescherming van de algemene marktwerking en beoogt dus niet de private belangen van één of enkele onderneming(en). Dat betekent dat er pas inbreuk is op het verbod bij 1) misbruik tegen één of meerdere bedrijven en 2) als dat gebeurt vanuit een absolute machtspositie. Dit wil zeggen dominantie ten opzichte van alle spelers op de markt (dus alle afnemers, leveranciers, concurrerende bedrijven of consumenten).

De bewijslast om zulke absolute dominantie aan te tonen ligt dan ook torenhoog.

Economische afhankelijkheid tussen twee bedrijven

Het nieuwe wetsvoorstel wil bovenvermelde beperking opvangen door een extra verbod in te voeren.

Volgens het voorstel is het misbruik van een economische relatie van afhankelijkheid van één bedrijf ten opzichte van een ander bedrijf verboden.  Het gaat met andere woorden om een “relatieve” dominantie.

Onder “Economische afhankelijkheid” verstaat men het gebrek aan waardige, redelijke alternatieven om onder redelijke voorwaarden en binnen een redelijke termijn van handelspartner te veranderen.

Voorbeelden van misbruik van economische afhankelijkheid zijn onder meer volgende gevallen: het weigeren van een verkoop of aankoop, een beperking opleggen i.v.m. de productie, de afzet, etc.

Sanctionering

Het wetsvoorstel kleeft wel degelijk sancties aan het niet-naleven van de regels. De mededingingsautoriteit en Economische Inspectie krijgen dan, elk voor hun domein, de bevoegdheid om de naleving van de nieuwe wet te inspecteren en bij inbreuk ook boetes op te leggen.

Daarnaast zouden ondernemingen ook naar de rechtbank kunnen stappen om een stakingsbevel te vragen. Zo kunnen zij via een versnelde procedure zorgen dat een bedrijf moet stoppen met eventuele wanpraktijken.

Niet alleen voor kmo’s

Hoewel het wetsvoorstel vertrekt vanuit de intentie om kmo’s beter te beschermen, zullen de nieuwe regels niet uitsluitend van toepassing zijn op kmo’s. Alle soorten ondernemingen, ongeacht hun grootte of dominantie in de markt, zouden vallen onder de nieuwe regelgeving. Ook nichespelers kunnen immers in bepaalde gevallen oneerlijke druk uitoefenen.

Vragen?

Heeft u nog vragen over deze materie of zit u in een geschil naar aanleiding van een onrechtmatig beding?

Neem gerust contact met ons op.

Ontdek hier wat onze experts in het Ondernemingsrecht voor u kunnen doen.