Menu

Dossier nieuw wetboek vennootschappen: elk aspect in de kijker

Sinds 1 mei 2019 is het nieuwe vennootschapsrecht in werking. Het belang van het nieuwe ‘Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen’ (wat we hierna kortweg “WVV” noemen) kan moeilijk worden overschat. Bijna alle onderdelen van het huidige vennootschapsrecht ondergingen (al dan niet) ingrijpende wijzigingen. Het meest frappante voorbeeld hiervan is de kapitaalloze BV die, nog meer dan de BVBA vroeger, dé spilvennootschap bij uitstek is geworden. De reden voor de vernieuwing is de nood aan een ondernemingsvriendelijker klimaat in ons land.  Vooral vereenvoudiging en flexibilisering staan daarbij centraal.

Wij willen u een helder overzicht geven van wat er allemaal veranderd is op 1 mei en hoe uw vennootschap daar de vruchten van kan plukken. Dat doen we met ons ‘Dossier nieuw wetboek vennootschappen’, dat per hoofdstuk telkens een ander aspect van de nieuwe wet verder toelicht.

DGDM licht elke twee weken een ander aspect van het nieuw vennootschapsrecht nader toe

Het bestuur

In deze eerste bijdrage van ons dossier nieuw vennootschapsrecht, lichten we de belangrijkste veranderingen op het vlak van het bestuur van de vennootschap toe.

1. Vertegenwoordiging van rechtspersonen-bestuurders

Het komt geregeld voor dat natuurlijke personen hun mandaat als bestuurder niet opnemen in eigen naam. Ze doen dit dan via een managementvennootschap, waarvan zij dan de functie opnemen van vaste vertegenwoordiger. Die is dan belast met de uitvoering van dat mandaat in naam, en voor rekening van, de managementvennootschap. In het verleden ontstond er op die manier een keten van vaste vertegenwoordigers. Meer epaald wanneer de vaste vertegenwoordiger opnieuw een rechtspersoon is.  Het nieuw vennootschapsrecht stelt paal en perk aan deze praktijk: de bestuurder-rechtspersoon kan als vaste vertegenwoordiger uitsluitend nog een natuurlijk persoon aanduiden.

Verder maakt het WVV ook komaf met ander een fenomeen dat men in de praktijk wel eens ziet. Het gebeurt soms dat een natuurlijk persoon met twee verschillende petjes tegelijkertijd zetelde in éénzelfde raad van bestuur: in eigen naam én als vaste vertegenwoordiger van een rechtspersoon-bestuurder. Of dat die nog als vaste vertegenwoordiger van een andere rechtspersoon in éénzelfde raad van bestuur zetelde. Ook dit is niet langer mogelijk.

2. Afschaffing openbare orde-karakter ad nutum afzetbaarheid bestuurder NV

Een tweede belangrijke nieuwigheid is dat het principe van de ad nutum afzetbaarheid van de bestuurder van een NV verandert. Dat is afzetbaarheid zonder opzeggingsvergoeding of -termijn, zonder motivering en met een gewone meerderheid van stemmen binnen de algemene vergadering. Deze verloor haar openbare orde-karakter en werd van aanvullend recht .

Dat wil zeggen dat de statuten of de individuele overeenkomst met de bestuurder voortaan een andere regeling kunnen bepalen.  De bestuurders, en in het bijzonder de onafhankelijke bestuurders, en zij die een of meerdere minderheidsaandeelhouders vertegenwoordigen, zijn zo dus beter beschermd tegen een onmiddellijk ontslag.

Uiteraard doet deze afschaffing geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de vennootschap om het mandaat van de bestuurder onmiddellijk te beëindigen voor een wettige reden. Bijvoorbeeld in het geval van een zware strafrechtelijke overtreding in de professionele sfeer of fiscale fraude.

3. Wijziging bestuursmodel NV

Ook het bestuursmodel van de NV is grondig herdacht in het nieuw vennootschaprecht. Waar de NV hiervoor enkel een klassieke (“collegiale”) raad van bestuur kende, bestaande uit minstens twee bestuurders, zal zij in de toekomst ook een enige bestuurder kunnen aanstellen. Mede om die reden is trouwens de commanditaire vennootschap op aandelen (“Comm. VA”) als afzonderlijke vennootschapsvorm verdwenen.

(Meer hierover in hoofdstuk: ‘Welke vennootschapsvormen blijven bestaan in het nieuw vennootschapswetboek?’)

Directieraad en raad van toezicht

Verder heeft de NV voortaan ook de mogelijkheid om een volwaardig tweeledig bestuur in te voeren dat bestaat uit enerzijds een directieraad en anderzijds een raad van toezicht. De algemene vergadering benoemt de leden van de raad van toezicht en de raad van toezicht benoemt de leden van de directieraad.

De directieraad is bevoegd voor alle operationele aangelegenheden.  De raad van toezicht  is, naast uiteraard het toezicht op de directieraad, enkel bevoegd voor de strategie van de vennootschap en voor een aantal voorbehouden bevoegdheden.

Bovendien worden beide raden strikt gescheiden. Dat gebeurt op twee manieren. Hun bevoegdheden zijn exclusief (en kunnen dus nooit overlappen) én iemand kan niet tegelijkertijd zetelen in beide vennootschapsorganen.

Afschaffing directiecomité as we knew it

Als gevolg van de (mogelijkheid tot) invoering van een volwaardig duaal bestuur, schaft het nieuw WVV ineens ook het huidige directiecomité af. Weliswaar blijft de raad van bestuur beschikken over de mogelijkheid om bepaalde bevoegdheden te delegeren aan een uitvoerend comité. De delegatie aan een dagelijks bestuurder valt dus onder de bevoegdheid van de directieraad, aangezien het dagelijks bestuur per definitie onderdeel is van hun wettelijke bevoegdheden.

4. Dagelijks bestuur: wettelijke definitie

Het nieuw WVV bevat een duidelijke definitie van wat tot het dagelijks bestuur behoort. Dat maakt in principe een einde aan de controverse die daar vandaag nog altijd over heerst in de rechtspraak en de rechtsleer.

Onder de notie ‘dagelijks bestuur’ vallen voortaan alle handelingen en beslissingen die hetzij niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vennootschap (de zgn. dagdagelijkse handelingen), hetzij van zo’n klein belang zijn of zo’n urgentie hebben dat het bijeenroepen van een raad van bestuur niet gerechtvaardigd zou zijn.

Zodra één van die twee criteria is vervuld, valt de beslissing dus onder het dagelijks bestuur.  In tegenstelling tot wat hiervoor het geval was (onder invloed van de rechtspraak van het Hof van Cassatie) is het dus niet langer nodig dat de criteria van “gering belang” en “urgentie” cumulatief zijn vervuld.

5. Beperking aansprakelijkheid bestuurders

De meest in het oog springende – en meest controversiële– nieuwigheid van de hervorming op bestuurlijk vlak is wellicht de invoering van een wettelijke aansprakelijkheidsbeperking voor bestuurders van vennootschappen (en verenigingen / stichtingen).

Een bestuurder kan in principe niet voor een hoger bedrag worden aangesproken dan het wettelijk vastgestelde forfaitair plafond. Dit plafond varieert tussen  € 125.000 euro en € 12 miljoen, afhankelijk van de maatschappelijke en economische impact van de vennootschap.  Die wordt bepaald aan de hand van de omzet (excl. BTW) en het balanstotaal van de vennootschap. Het aantal werknemers speelt voor deze kwalificatie dus geen rol.

Deze beperking geldt voor elke (al dan niet feitelijke) bestuurder, zaakvoerder, dagelijks bestuurder, lid van een directieraad of van een raad van toezicht.

Bovendien geldt de aansprakelijkheidsbeperking zowel voor vorderingen van de vennootschap als ten aanzien van derden, en dit ongeacht de aard van de aansprakelijkheid (contractueel of buitencontractueel), de aard van de fout (gewone of (kennelijk) grove fout), en het aantal schadelijdende partijen.
Let wel: deze beperking geldt enkel voor aansprakelijkheid voor lichte fouten, en dus niet in geval van herhaaldelijke lichte fouten en/of grove fouten.

Meer info over hoe dit zit voor vzw’s kan je ook in deze eerdere blogpost lezen:

Aansprakelijkheid als bestuurder van een vzw: hoe zit dat nu?

Uitzonderingen

Uiteraard kan een bestuurder zich niet op de beperking van zijn aansprakelijkheid beroepen in geval van bedrieglijk opzet.  Opmerkelijker is wel dat hij dit volgens het nieuw WVV evenmin kan voor fiscale schulden… De fiscus heeft dus opnieuw een stapje voor op de andere schuldeisers.

De aansprakelijkheidsbeperking kan per (verweten) feit of geheel van feiten ingeroepen worden en geldt niet per bestuurder, maar voor alle aansprakelijke bestuursleden samen.  Alleen al op vlak van aansprakelijkheid als bestuurder zorg je er dus maar beter voor dat de raad van bestuur uit een zo groot mogelijk aantal leden bestaat.

De invoering van de aansprakelijkheidsbeperking voor bestuurders neemt uiteraard de mogelijkheid niet weg om deze aansprakelijkheid te verzekeren, al dan niet met de vennootschap als verzekeringnemer (en dus op kosten van de vennootschap).

Meer nog, volgens de wetgever zal de nieuw ingevoerde aansprakelijkheidsbeperking bijdragen tot een betere verzekerbaarheid van het bestuursrisico, zodat meer mensen zich geroepen zullen voelen een bestuursfunctie op te nemen. Deze gedachtegang gaat waarschijnlijk wel een brug te ver, want het (laten) verzekeren van de bestuurdersaansprakelijkheid is nooit een probleem geweest. Dat bewijzen de vele polissen tot dekking van de bestuurdersaansprakelijkheid die al bestonden.

De discussie met de verzekeraars gaat over de hoogte van het verzekerde bedrag en de bijhorende te betalen premies. Daaraan lijkt de invoering van een aansprakelijkheidsbeperking dus weinig te verhelpen.

Wij kunnen helpen

Beland je in een situatie waarbij men je als bestuurder aansprakelijk stelt voor bepaalde fouten, dan kunnen wij je daarin bijstaan.

Klik hieronder voor meer info:

Aansprakelijkheid van bestuurders

Wat verandert er nog in het nieuw wetboek?

e-book met alle veranderingen

Dowload het e-book

Nieuw wetboek Vennootschappen: de belangrijkste aspecten in de kijker

Of lees online de andere hoofdstukken:

Ook interessant:

Vragen of meer uitleg?

Heb je na het lezen van dit eerste hoofdstuk nog vragen of wens je meer informatie?

Laat het ons weten! We helpen je graag verder.